Patrick werkt sinds een klein half jaar bij De Woenselse Poort en is dus nog relatief nieuw. Toch neemt hij veel ervaring mee: hij is al jaren werkzaam in de beveiliging en heeft daarin allerlei facetten gezien. “Het enige wat ik nog niet had gedaan, was werken in de zorg,” vertelt hij. Via bekenden uit de horeca hoorde hij over De Woenselse Poort. “Binnen één dag kreeg ik al reactie van de teamleider en dat weekend kon ik meteen meelopen. Het team Beveiliging ving me heel goed op. Dat gaf meteen een goed gevoel.”
Ook de introductiedag maakte indruk. “Dat was echt super. Je krijgt veel mee over de historie, maar ook een van de bestuurders is erbij en er is ruimte om te vertellen wie je bent en waarom je hiervoor hebt gekozen. Dat voelde heel betrokken.”
Wennen moest Patrick vooral aan de verschillende ziektebeelden en de manier van benaderen. “Ik had me verdiept in de forensische kant en documentaires gekeken, maar in de praktijk is het altijd weer anders. Daar leer je echt door te doen. Het werkt niet als je de mens achter het ziektebeeld niet ziet. En geduld is heel belangrijk – een kort lontje past hier niet. We hebben een team van 35 collega’s, allemaal verschillend, maar samen vullen we elkaar goed aan.”
Veel collega’s komen uit de particuliere beveiliging of zijn tijdens hun stage blijven hangen. “Het team werkt goed samen, met ruimte voor zelfsturing en veel ontwikkelmogelijkheden. Klassikale bijscholing en e-learnings helpen zeker in je inwerkproces.” Structuur en regelmaat zijn volgens Patrick belangrijk om dezelfde kant op te kijken.
Het mooiste vindt hij dat er altijd wordt gezocht naar een positieve afsluiting. “Bij een incident is het de kunst om het samen goed te eindigen. Zo waren we uren bezig met een cliënte, maar uiteindelijk konden we het met een lach afronden en nog praten over films en muziek. Dat is waar je het voor doet: de verbinding zoeken.”
Ook de zorg voor elkaar staat centraal. “Na een incident staat het Team Collegiale Opvang meteen klaar om erover te praten, en collega’s steunen elkaar onderling. Dat maakt een groot verschil.”



